vrijdag 16 mei 2008

Waarom de drie burgemeesters niet benoemd kunnen worden.

Vlaams minister Marino Keulen (Open VLD) legt uit waarom hij voet bij stuk houdt inzake de niet-benoeming van de voorgedragen kandidaat-burgemeesters van Kraainem, Linkebeek en Wezembeek-Oppem: ze weten maar al te goed dat ze de taalwetgeving hebben overtreden. Zij hebben die daad van rebellie bovendien herhaald bij de verkiezingen van 2007. De stellingname van de delegatie van het congres van lokale besturen, dat deze week voor de Raad van Europa het dossier kwam inkijken, verandert dan ook helemaal niets aan het standpunt van minister Keulen. Met de regelmaat van de klok blijven politici van Franstalige partijen ijveren voor de benoeming van deze waarnemende burgemeesters. Ze koppelen die benoeming zelfs aan verdere stappen in de staatshervorming. Hiermee doen ze alsof er in 2001 geen staatshervorming heeft plaatsgevonden, die onder meer de benoeming van de burgemeesters overgedragen heeft aan de gewesten.

Concreet betekent dit dat de federale overheid niets meer te vertellen, te vragen of te eisen heeft over de benoeming van burgemeesters in het Vlaams (of het Waals of het Brussels hoofdstedelijk) gewest. Er zijn zes gemeenten met faciliteiten voor Franstaligen in de Vlaamse rand. In drie van die gemeenten, Drogenbos, Sint-Genesius-Rode en Wemmel, werd de door een Franstalige meerderheid voorgedragen kandidaat-burgemeester trouwens wél benoemd. De gemeenteraden van de drie andere randgemeenten hebben vorige maand de waarnemende burgemeesters opnieuw voorgedragen, hoewel zij al sinds november vorig jaar weten dat de voordracht van dezelfde kandidaat geen kans maakt om aanvaard te worden. De waarnemende burgemeesters in kwestie hebben bovendien verkozen hun niet-benoeming niet aan te vechten bij de Raad van State.

Ze weten dan ook maar al te goed dat ze de taalwetgeving hebben overtreden: bij de verkiezingen van 2006 hebben ze de oproepingsbrieven verstuurd in de taal van de inwoner in plaats van in het Nederlands. Zij hebben dit gedaan in strijd met de richtlijnen van de federale taalwetgeving. Ze pleegden daarmee een illegale daad van verzet tegen de Vlaamse voogdijoverheid, om een politiek signaal uit te sturen naar het gehele land. Zij hebben die daad van rebellie bovendien herhaald bij de verkiezingen van 2007. Op dat ogenblik wisten ze dat hun benoeming tot burgemeester nog niet was gebeurd omwille van het verkeerd versturen van de oproepingsbrieven bij de verkiezingen van 2006. De burgemeester van Sint-Genesius-Rode heeft met het versturen van de oproepingsbrieven in 2006 de taalwet ook overtreden, maar zij heeft die overtreding niet meer herhaald heeft in 2007. Zij werd daarom in november 2007 wél benoemd.

Veel Franstaligen begrijpen niet waarom de oproepingsbrieven voor de verkiezingen (de Vlaamse en Europese, de federale en de gemeente- en provincieverkiezingen) in die zes Vlaamse faciliteitengemeenten tóch in het Nederlands verstuurd worden. Het antwoord is simpel: de wet schrijft het zo voor. Franstaligen die dat willen, kunnen altijd een Franstalige vertaling vragen. De manier waarop de taalwetgeving door gemeentebesturen toegepast moet worden, werd in 1997 uitgelegd in de zogenaamde omzendbrief Peeters. Deze brief was het voorwerp van grote controverse en protest vanuit Franstalige zijde. Hij werd aangevochten bij de Raad van State. Tot veler verrassing verwierp de Raad van State in een aantal arresten in december 2004 al de beroepen tot vernietiging van deze omzendbrief. Dit betekent dat de rondzendbrief volgens de Raad van State de correcte interpretatie weergeeft van de taalwetgeving.

De arresten van de Raad van State, het hoogste administratieve rechtscollege van het land, hebben gezag van gewijsde. Ze zijn m.a.w. definitief geworden, er is geen hoger beroep meer mogelijk. Ze zijn bovendien bindend voor elke bestuurlijke overheid. Ze moeten dus bij alle beslissingen en bestuurshandelingen van elke overheid nageleefd en gerespecteerd worden. Het spreekt voor zich dat een burgemeester een voorbeeld moet zijn in het naleven en toepassen van de wet. Het is alleszins ontoelaatbaar dat een burgemeester voorop loopt bij of prat gaat op het systematisch overtreden van de wet. De wetsovertredingen die de kandidaat-burgemeesters herhaaldelijk en met kwaad opzet hebben begaan, zijn nog om een andere reden geen futiliteiten.

Hun overtredingen betreffen de uiterst delicate Belgische taalwetgeving, tot stand gekomen in grote communautaire compromissen, goedgekeurd door bijzondere meerderheden van Vlamingen én van Franstaligen in het federale parlement. Die taalwetgeving vormt een van de hoekstenen van België. Het is een steunbeer van de Belgische constructie, die het vreedzaam samenleven van onze twee grote cultuurgemeenschappen mogelijk maakt. Voor een kandidaat-burgemeester die daarmee lichtzinnig omspringt, is de niet-benoeming geen buitensporige straf. Minister Keulen vraagt van alle 308 burgemeesters van het Vlaams gewest dat ze als een echte burgervader in hun gemeente als brugfiguur boven de partijen kunnen staan. De drie niet-benoemde kandidaat-burgemeesters hebben tot vandaag nog niet aangetoond dat ze die delicate opdracht aankunnen. Wel integendeel, ze hebben ook op bij andere gelegenheden (het taalgebruik in de gemeenteraden, opruiende verklaringen tegen de Vlaamse overheid en de Vlaamse regering) communautair conflict in plaats van de taalvrede en pacificatie gezocht. Om deze redenen hebben ze zichzelf als burgemeester van een Vlaamse gemeente onmogelijk gemaakt.

Guido Van Peeterssen.

Geen opmerkingen: