Bij archeologisch onderzoek op de Gentse Bijlokesite werd onlangs een interessante vondst gedaan. Onder een 17de eeuwse grafsteen werd een loden kistje met daarin menselijke beenderen en een glazen flesje met een opgerold perkament gevonden. Volgens de grafsteen zijn het de resten van Fulco uten Hove die op 31 augustus 1243 overleed. Kanunnik Fulco was een lid van de bekende Gentse patriciërsfamilie uten Hove. Hij maakte deel uit van het kapittel van de Sint-Pieterskerk in Rijsel. Samen met zijn zus Ermentrudis lag hij aan de basis van de oprichting van het Bijlokehospitaal. Nog voor 1200 stichtte zij een hospitaal, toegewijd aan Maria. Eerst was dit gevestigd in een huis van de familie naast de Sint-Michielskerk. In 1228 werd het overgebracht naar de Bijlokemeersen om uit te groeien tot het belangrijkste hospitaal van Gent.
Hoewel er op de Bijloke reeds van in de Karolingische tijd menselijke aanwezigheid was, beleefde de site pas in de 13 de eeuw een echte ontwikkeling. Dat omdat de familie uten Hove, gesteund door de graven van Vlaanderen en de bisschop van Doornik, het Mariahospitaal overhevelde naar de Bijlokemeersen, buiten de beschermende omwallingen van de middeleeuwse stad. De monialen van de abdij Onze-Lieve-Vrouw Ten Bos in Lokeren deden aanvankelijk de ziekenzorg waarna beslist werd om er ook een nieuwe cisterciënzerinnenabdij op te richten. Vanaf de late Middeleeuwen kwam de kernsite binnen de stadsomwalling te liggen. De Bijloke had daartoe een gedeelte van zijn eigendom moeten afstaan. Dat proces herhaalde zich geregeld bij de verdere uitbouw van de stadsvesting.
In het kader van de werken voor het nieuwe Stadsmuseum wordt de 14e -eeuwse oostelijke vleugel van de voormalige Bijlokeabdij nu vrijgemaakt door het slopen van enkele bijgebouwen. Zoals bij elke ingreep in de Bijloke gaan deze werken gepaard met onderzoek door de Dienst Stadsarcheologie. In de vloer van het toegangsgebouw van de abdijkerk bevond zich een 17e -eeuwse grafsteen die voorzichtig werd weggenomen. Het graf van Fulco uten Hove bevond zich eeuwenlang in de hospitaalkapel. Het graf werd een echte bedevaartsplaats waardoor de bestaande grafsteen volledig versleten was. Het graf werd in 1653 voorzien van de nu nog bestaande grafsteen. In 1810 opende men het graf en werden de beenderen in een loden kist overgebracht naar een nieuw kapelletje op de Bijlokesite. Bij de afbraak van deze kapel werd de kist herbegraven in een bijgebouw van de voormalige abdijkerk, toen in gebruik als kloosterkapel, en opnieuw afgedekt met de 17e -eeuwse grafsteen.
Waarom was het graf van Fulco uten Hove destijds zo populair? Onder leiding van de cisterciënzer Arnaud-Aumary, abt van de invloedrijke abdij van Citeaux, werd een kruisleger samengesteld: het begin van de Kruistocht tegen de Albigenzen. Omdat Fulco weigerde werd hij verwenst: hij hield er levenslang de vierdaagse koorts en aanhoudende buikloop aan over. Daardoor kreeg hij na zijn overlijden in 1243 een grote populariteit. Om te genezen van dit soort kwalen ging men massaal op bedevaart naar het graf van Fulco om de steen aan te raken. Die was na verloop van jaren zodanig weggesleten dat het graf in 1653 voorzien werd met een nieuwe grafsteen. Verder onderzoek van het skelet zal meer informatie verstrekken over de identiteit van de overledene. Aan de hand van het skelet kan men het geslacht en de leeftijd achterhalen. En met koolstofdatering is het mogelijk om te bepalen wanneer hij (of zij) overleed. Het flesje wordt bewaard in het archief en zal worden geopend door een gespecialiseerde restaurateur.
Guido Van Peeterssen.
maandag 14 januari 2008
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten