De Franse componist Francis Poulenc is een buitenbeentje in de Franse klassieke muziek van de 20ste eeuw. Omdat hij op het eerste gezicht een nogal lichtzinnige deelnemer aan het Parijse caféleven was, kwamen zijn periodieke aanvallen van katholicisme vaak onoprecht voor. Van zodra het hem slecht ging hij steun bij de kerk, om vervolgens een van zijn religieuze stukken te schrijven. Maar deze voorstelling is al te simpel. Hij staat bekend als een componist van geestige of weemoedige `kunstliederen', maar was ook een man die zich als een van de belangrijkste religieuze componisten van de 20ste eeuw heeft doen kennen.
Toen Guido Valcarenghi hem in 1952 voorstelde om een opera over een mystiek onderwerp te schrijven, speelde hij handig in op Poulencs religieuze aard. Hij opperde het idee om Bernanos' filmscenario Dialogues des Carmélites te gebruiken. In 1955 was de opera klaar en in 1957 beleefde het werk zijn wereldpremière in La Scala in Milaan. In het Italiaans weliswaar, maar hetzelfde jaar nog volgde er een productie in Parijs. Die was in het Frans en met de bezetting die Poulenc oorspronkelijk voor ogen had: Denise Duval, Régine Crespin en Rita Gorr. In 1959 vond ook de Belgische creatie plaats, in de Opera van Gent.
Dialogues des Carmélites voert ons terug naar een klein Karmelietessenklooster in Compiègne ten tijde van de Franse Revolutie. Het verhaal is gebaseerd op de getuigenis van de enige non uit de gemeenschap die de terreur tijdens de Franse Revolutie overleefde. De hoofdpersoon, Blanche, maakt in de opera een ontwikkeling door van jong meisje dat zich uit levensangst in een klooster terugtrekt, tot non die voor haar geloof de dood in gaat. De opera is een diepgaand onderzoek naar angst in tijden van crisis. Een van Poulencs beste vrienden en meest bewonderde dichters, Max Jacob, was omgebracht in een Frans concentratiekamp, evenals een andere vriend en schrijver, Robert Desnos.
Dialogues des Carmélites gaat ook over de persoonlijke beleving van religie, over het ontdekken en het op de proef stellen van het geloof. Het is duidelijk dat Poulenc zich voor een stuk met het hoofdpersonage identificeerde. Veel passages uit de opera zijn in muzikale dansvormen geschreven, net als de orkestsuites uit de barok waardoor ze vaak geïnspireerd zijn. Ook verwerkte Poulenc overvloedig muzikale thema’s uit eerdere religieuze werken in deze opera: het thema van Blanche is afkomstig uit het Agnus Dei van zijn Messe en het thema van de moeder-overste is genomen uit de melodie uit het Orgelconcert van 1938.
De productie die Robert Carsen in 1997 voor De Nederlandse Opera maakte en die nu in de Vlaamse Opera te zien is, werd bij de creatie overladen met superlatieven. Met een minimum aan scenische middelen maakt Carsen een sobere en poëtische voorstelling die het werk en zijn componist op elk moment recht aandoet. De eindscène van de opera, waarbij de zusters één voor één sterven op het schavot onder het zingen van een Salve Regina en het publiek de guillotine letterlijk in de muziek kan horen, is van een huiveringwekkende schoonheid. Kaarten zijn te koop via de bespreekbureaus in Antwerpen en Gent, via telefoon 070 22 02 02 of website www.vlaamseopera.be Première in Antwerpen op 8 maart en in Gent op 2 april. Er is een inleiding, voor aanvang van iedere voorstelling, in de foyers van de Vlaamse Opera op vertoon van een geldig plaatsbewijs. Elke toegangskaart is geldig als vervoersbewijs op de bussen en trams van De Lijn, en dit in de stad en op de datum die op de kaart vermeld staan. Te gebruiken voor een gratis heen- en terugrit naar de voorstelling.
Guido Van Peeterssen.
dinsdag 5 februari 2008
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten