donderdag 7 februari 2008

Waarom de Belgische aanwezigheid in Afghanistan versterkt wordt.

Bart Tommelein (Open VLD) legt ons uit wat de Belgen nu doen Afghanistan: “Net zoals de vorige regering besliste ook de interim-regering om de Belgische aanwezigheid in Afghanistan te bevestigen en te versterken. Er is geen sprake van een grootscheeps offensief. België stuurt enkel en alleen extra manschappen en materiaal om de Afghaanse bevolking te helpen in de wederopbouw van hun land. Hierbij blijft de Belgische houding over Irak ongewijzigd: er gaan géén troepen naar Irak”. Er is de voorbije dagen heel veel gezegd en geschreven over de beslissing om de Belgische aanwezigheid in Afghanistan te versterken met een honderdtal militairen en vier F16 vliegtuigen. Plots was er sprake van een nakend Belgisch offensief in Afghanistan. Alsof de regering beslist heeft om massaal troepen naar Afghanistan te sturen. De realiteit is helemaal anders.

Men vergeet dat de vorige paarse regering actief deelgenomen heeft aan elke stap in de besluitvorming van de VN en de NAVO. Weet iemand nog dat ons land al eerder, van juli 2005 tot januari 2006 F16 vliegtuigen naar Afghanistan stuurde? Weet iemand nog wie toen in de regering zat? Het lijkt wel of sommigen Afghanistan herontdekt hebben. Daarenboven gebeurt dit alles met een VN mandaat. Ongeveer 40 landen met bijna 42.000 militairen, waaronder een kleine 400 Belgen nemen nu deel aan deze internationale operatie. Het doel is een veilige omgeving te creëren voor de Afghaanse bevolking die de heropbouw en de ontwikkeling moet mogelijk maken. Sommigen verwarren telkens weer de situatie in Afghanistan met dat andere land in moeilijkheden, Irak.

Dat de regering gekozen heeft voor een evenwichtig pakket aan in te zetten middelen is blijkbaar velen ontgaan. Zo staat België in voor de beveiliging en de algemene leiding van de internationale luchthaven van Kaboel. De Belgen zorgen bovendien voor opleiding, zodat Afghanen stapsgewijs taken op die luchthaven kunnen overnemen. Daarnaast zijn onze militairen samen met hun Duitse collega's actief in het noorden, waar ze onder meer bezig zijn met ontmijning. In de luchthaven is tijdelijk bijkomende beveiliging nodig, daarvoor sturen we enkele militairen extra. Ten slotte sturen we een team instructeurs die in het noorden zullen instaan voor de opleiding van Afghaanse militairen, zodat zijzelf kunnen instaan voor de noodzakelijke veiligheid. Met onze beperkte middelen leveren wij op die manier een nuttige en evenwichtige bijdrage in Afghanistan. En al deze beslissingen passen in het kader van een duidelijke strategie. Terugtrekking van internationale troepen zal immers pas mogelijk zijn als de Afghaanse veiligheidsdiensten zelf voor een veilige omgeving kunnen zorgen.

Waarom duurt het dan allemaal zo lang? Wellicht omdat de internationale gemeenschap de voorbije jaren te kort schoot. Laat ons niet vergeten dat we spreken over een gigantisch land. Het beeld van massale buitenlands militaire aanwezigheid is onjuist. Buitenlandse militairen zijn immers slechts mondjesmaat aanwezig als je dit vergelijkt met bijvoorbeeld Kosovo. En ja, militairen alleen zullen de klus in Afghanistan niet klaren. De militaire component moet de voorwaarden scheppen voor civiele wederopbouw. Zij kunnen er wel voor zorgen dat anderen zich met ontwikkeling en reconstructie kunnen bezighouden. Laat ons dus het debat herleiden tot de juiste proporties. Wat is onze keuze? Dit land opnieuw overlaten aan de terreur en georganiseerde misdaad of het leven van de Afghanen trachten te verbeteren. Een andere keuze is er niet. De Afghanen aan hun lot overlaten is niet de keuze van de internationale gemeenschap en niet de keuze van deze regering.

Naar een opiniestuk van Bart Tommelein

Geen opmerkingen: