dinsdag 7 oktober 2008

Eerste hulp voor cultureel erfgoed bij calamiteiten.

ECCE 05 Brand of overstromingen kunnen voor grote schade zorgen aan ons cultureel erfgoed. Grote rampen zijn gelukkig uitzonderlijk, maar ook kleinere calamiteiten kunnen ons erfgoed in gevaar brengen. De waterschade in de Boekentoren van de Universiteit Gent in juni 2007 drukte de Vlaamse collectiebeherende instellingen met de neus op de feiten. Maar ook de brand in de Sint-Pieterskerk in Galmaarden en de aanzienlijke waterschade in het Gentse MIAT toonden aan dat een professioneel netwerk noodzakelijk is. Door samen te werken willen 32 erfgoedorganisaties kennis en ervaring bundelen. Ook kunnen ze in geval van nood hulp van de deelnemende instellingen inroepen. “Brand, diefstal en vandalisme zijn de meest indrukwekkende calamiteiten, maar ook schimmels in archieven of houtworm kunnen heel wat schade aanrichten" zegt Inge Vandijck van Optimit, die erfgoedinstellingen adviseert.

In vier gezamenlijke sessies kregen de deelnemers tekst en uitleg over calamiteitenplannen en hoe ze zo een plan voor de eigen organisatie kunnen opstellen. Het begint bij een beleidsnota van de verantwoordelijke directie en een doordachte risicoanalyse. Belangrijk zijn preventie, snelle detectie en juiste reactie. Dan wordt er een doordachte risicoanalyse gemaakt, een up to date contactenlijst van wie intern en extern moet verwittigen, een opsomming van aanwezige technische en brandblusvoorzieningen en tenslotte een lijst met instructies en concrete alarmprocedures. Fase één van ECCE! Is nu afgerond: de deelnemers hebben nu hun plan klaar. Maar een calamiteitenplan is enkel bruikbaar als het geactualiseerd wordt. Dat houdt het engagement in om er in de toekomst aan verder te werken. Alle deelnemers verklaarden zich daartoe bereid, het ECCO e-forum is daarbij een middel.

ECCE 01 De deelnemers kwamen op 6 oktober samen de situatie te evalueren en om te luisteren naar een aantal praktische cases. Katelijne, Zusters van Liefde: “Ons archief is niet zo groot, maar toch werden we met een aantal praktische problemen geconfronteerd. Je ontdekt dat je er in geval van nood alleen voorstaat en niet weet wat je moet doen of beter niet doet”. Annemie van de Zwarte Doos doet haar verhaal: “Wij zijn een moderne organisatie die op alle voorbereid is, maar toch ontdekten we zwakke punten: voor ons is een rampenplan is erg belangrijk. Ook leerden we hoe belangrijk het is om in alle omstandigheden snel en efficiënt te handelen”. De Gentse schepen van cultuur, Lieven Decaluwe benadrukte het positieve: “Organisaties hebben meer zelfvertrouwen en leren hun eigen instelling beter kennen. Ze gaan een inventaris maken van wat ze bezitten, dat kan van pas komen als ze bezoekers over de vloer krijgen, dat versterkt het positief beeld dat men van onze erfgoedinstellingen heeft”.

Maar het kan ook fout gaan. Commissaris Manuel Mugica-Gonzalez: “Brandweer en politie zijn belangrijke partners. Inbraak, vandalisme, brand en brandstichting zijn reële risico’s”. René de Herdt, directeur MIAT: “ De nacht 15 mei werd ik in allerijl opgetrommeld. De brandweer was reeds ter plaatse en er was ernstige waterschade. Dat veroorzaakte kortsluiting waardoor we verplicht werden om in volle duisternis al onze archieven te redden. Pas s’anderendaags hadden we zicht op de ravage, en dat door een gat in het dak. Wellicht de fout van de aannemer, maar dat was niet onze eerste zorg. De mensen van het calamiteitenteam hielpen ons om de schade in te schatten en te herstellen”. Dan begon een lange lijdensweg: alle stukken werden één na één gecontroleerd en de natte boeken moesten zo snel mogelijk gedroogd worden. Dat werd een specialistenwerk. Dan kwamen andere problemen aan de beurt: luchtvochtigheid, meubilair, archiefkasten: er waren problemen op de meest onverwachte plaatsen”.

Eenmaal het onheil overwonnen en de schade zo goed mogelijk hersteld begint de juridische strijd: nazicht van de installaties, facturen van de behandelingskosten, vaststelen van schade en minwaarde. Wat is de prijs van definitief verloren werken. Er zijn zo veel dingen die een leek niet weet. Belangrijk is dat er foto’s genomen worden en bewijzen verzameld worden. Vaak duiken er achteraf nog heel wat problemen op: roest, schimmel, rookschade, muffe geur en zo meer. Een netwerk van mensen die je dan bijstaan is onontbeerlijk. Erfgoedorganisaties die geïnteresseerd zijn kunnen contact opnemen met Leon Smets van FARO of de betrokken erfgoedcellen. U kunt ook contact opnemen met Inge Vandijck.

Guido Van Peeterssen.

Geen opmerkingen: